Al van jongs af aan beeldt Hans Deuss zichzelf af in zijn schilderijen. Hoewel al zijn schilderijen een afspiegeling van hemzelf zijn ligt er in deze schilderijen een wat meer persoonlijke noot. Hij beeldt zichzelf af in diverse situaties waarin voor de goede beschouwer meer kenbaar wordt over zijn aard en instelling.
Zo heeft hij zichzelf in het schilderij De verstarde blik afgebeeld in een houding en situatie die symboliseert hoe in zichzelf gekeerd en gefixeerd hij op zijn eigen werk soms moet zijn om zijn ideeën en beelden tot vorm te laten komen. In het schilderij De Trap bijvoorbeeld plaatst hij zichzelf bovenaan een trap die halverwege fictief blijkt te zijn. Deze trap staat voor de valkuilen die hij soms in zichzelf ervaart. In het schilderij Levenslijn plaats hij zichzelf in een wel zeer moeilijke positie, één die staat voor de moeilijke weg die wij allen moeten gaan om tot een evenwichtig bestaan te komen.
Natuurlijk vindt hij het soms ook heel leuk om zichzelf zo nu en dan in portretten af te beelden. De veranderingen fascineren altijd. Tussen het eerste en laatste portret ligt een wereld van ontwikkeling en groei waar hij met veel plezier op terugkijkt.